cheznuha

Bijzondere verhalen over onverwachte ontmoetingen vol verwondering, compassie en liefde…

Archief voor de tag “Amsterdam”

Het to-do lijstje

todolist

‘ Nu heb je toch een verhaal gekregen tijdens het wachten.’
‘ Ja, wie weet wat ik ermee ga doen.’

Op de tramhalte ging ik op het midden van het bankje zitten. Met mijn handtas naast mij. Mijn blik viel op een man aan de overkant. Hij droeg een halflange jas. Zijn nette broek zat net iets te wijd en viel precies op zijn nette, bruine schoenen. Hij had halflang, grijs haar. In zijn rechterhand hield hij een sigaret vast. We keken elkaar kort aan.

Tot mijn schrik stak de man de trambaan over. Mijn blik gleed van de man naar het bankje. Snel keek ik de andere kant op. ‘ Mag ik naast je komen zitten?’ Ik schoof naar links op.’ Jaa!’, zei ik zonder op te kijken. ‘ Heb je last van de rook, denk je?’

‘ Ja!’, zei ik zonder de man aan te kijken. ‘Ik rook het net al.’
‘ Ik zal er rekening mee proberen te houden. Als ik nou daar ga zitten, dan heb je waarschijnlijk door de windrichting minder last van de rook’. Hij perste zijn lippen samen, keek naar rechts en blies de rook uit. We keken elkaar kort aan. ‘Zullen we dan maar ruilen?’

‘ Ja, laten we gek doen’. Ik greep mijn handtas en stond op. De man schoof op en ik ging met een plof naast hem zitten. Ik keek zijn doorleefde gezicht aan. ‘ Je moet gewoon stoppen met het roken’. Hij knikte. ‘ Dat hebben waarschijnlijk meer mensen tegen je gezegd. Of niet?’ ‘ Jaaa’. Ik keek weer voor mij uit.
‘Het staat op mijn things to do-lijstje’, zei hij kordaat. ‘Oh, dat maakt mij nieuwsgierig naar wat er nog meer op dat lijstje staat’. De man knikte en blies weer rook uit. Nu naar links.

‘ Het is veel interessanter om te vagen naar wat er al af is van het lijstje’.
‘ Nou, vertel, wat is er al af van je lijstje’.
‘ Ik ben net afgekickt van een jarenlange drugs- en alcoholverslaving.’
‘ Nu mag ik van mezelf nog roken. Ik weet niet of ik zonder kan’.

‘Hoe lang ben je verslaafd geweest?’
‘Dertig jaar. Ik heb gestudeerd, had een baan en was een kei in het maskeren van mijn verslaving.’
‘Mag ik vragen wat je gebruikt hebt?’
‘ Heroïne’, vertelde de man kalm. ‘Ook met alcohol samen?’
‘Ja. ’
‘Oh, das was feest.’
‘ Ja, het hele leven was een groot feest’, zei de man.
‘ Totdat ik mijn baan verloor, daardoor verloor ik ook mijn partner en raakte ik weer verslaafd aan iets anders‘.

‘ Hoe lang ben je nu gestopt?
‘ Ik ben nu 15 maanden clean’, zei de man met opgeheven hoofd. ‘Ben je weleens eerder afgekickt en dan weer gaan gebruiken?’
‘ Ja, 10 jaar geleden’
‘ Hoe lang ben je toen clean geweest? ‘
‘Een jaar. Totdat ik jarig was en ik mezelf trakteerde’. De man pauzeerde even.
‘ Op een borrel?’

‘ Nee, op een zakje heroïne.En ’s avonds weer een pakje , en de volgende dag weer een pakje, want het was zo verdomde lekker. Ik was toch verrast door de snelheid waar je dan weer mee verslaafd raakt’.
‘Ja, dat gaat heel snel, maar ja, je vindt jezelf nooit verslaafd’
‘Op een gegeven moment, dan weet je dat wel, hoor.’ De man knikte erbij.

Tram 10 kwam aan denderen.‘ Ik moet hiermee’. De man stond op en nam nog een laatste trek van zijn sigaret. Mijn oog viel op zijn blauwe zegelring met familiewapen. Met zijn andere hand greep hij in zijn jaszak. ‘Nou, sterkte verder’. Bij het instappen keek hij mij nog eenmaal aan.

Eerder gepubliceerd als ‘things to-do lijstje’ op 17 februari 2013. Lees de eerste en complete versie hier:

Things to do- lijstje

De Heks is verkocht!

IMG_5340

‘ Goedenavond, ik heb geboden op uw vliegende heks. Nu heeft een andere bieder een hoger bod geplaatst. Wat wilt u?’

‘ Tja, als de andere bieder de heks kan komen ophalen dan heb ik dat liever natuurlijk. Zoals ik schreef, weet ik nog niet of ik een doos heb waar ze in past.’

‘ Hoe groot is ze eigenlijk?’

‘ Ja, ze is denk ik wel een halve meter hoog. Wat gaat u eigenlijk met het beeld doen? In de tuin plaatsen?’

‘ Nee, gewoon in de woonkamer, hahaha. Ik maak zelf ook poppen.’

‘ Oh, ja, dan past ze daar mooi bij. Wat voor poppen maakt u?’

‘ Levensechte poppen,bosmensjes zoals in de Efteling. Ik heb een hele serie gemaakt en die heb ik verkocht aan een eetcafé in een bos hier in Rotterdam.’

‘Oh, zo, zo.’

‘ Ja, dat zit zo, het is geen echt bos, maar een aangelegd bos, in het Kralingse bos stond een soort eetcafé met in het midden een levensboom, daar omheen stonden mijn poppen. ‘

‘Oh, stoer zeg.’

‘Helaas is t café afgebrand met al mijn poppen erin.’

‘ Hoeveel wilt u voor de heks. want ik wil mijn bod best verhogen.’

‘ Weet u als u €10 overmaakt en de verzendkosten dan stuur ik de heks op, als ik natuurlijk morgen een doos heb waarin ze past.’

‘ Oh, dat vind ik wel erg lief van je, je laat misschien wel €2,50 schieten.’

‘ Ja, ach, dat is misschien zo, maar ik gun je de heks, jij wil haar zo graag hebben.’

‘ Ik vind je erg zachtaardig, maar volgens mij ben je nog jong.’

‘ Haha, ik klink erg jong, maar ben helaas niet meer zo jong, hahaha.’

‘ Hoe oud ben je als ik vragen mag?’

‘ 37 jaar, en ja de tijd gaat nu erg snel.’

‘ Oh, dat valt op jouw leeftijd reuze mee. Ik ben een stuk ouder. Mijn moeder is 82 jaar en ziet er nog super goed uit, maar vraagt telkens hoe lang nog heb ik er plezier aan er zo goed uit te zien en waarom? Ik weet niet waarom ik je dit allemaal vertel, maar ik vind je gewoon gezellig. Waar zit je eigenlijk?’

‘ Amsterdam, dat gaat niet echt goed samen met Rotterdam toch?’

‘ Haha, nou, wij wel dus. Nou, als je in de buurt woonde kwam ik langs.’

‘ Ach, zo is er op Marktplaats voor alles wel een koper te vinden.’

‘ Haha, ja, ook voor een vliegende heks op een bezem.’

Rimpels in de Kraaipanstraat

15 december 2013, Profostudio, Kraaipanstraat 36 Amsterdam

15 december 2013, Profotostudio, Kraaipanstraat 36 Amsterdam

Op een mooie, winterse zondag in december vertrok ik rond het middaguur richting de Kraaipanstraat. Ik was zenuwachtig. Met grote stappen liep ik richting de Polderweg. Hoog aan de hemel deed de zon enorm zijn best om de wolken te verjagen. De wind woei door mijn haren. Een half uur eerder stond ik in de badkamer te stoeien met de stijltang. De wind leek zich daar niets van aan te trekken. Met mijn leren handschoen veegde ik een plukje haar uit mijn gezicht.

Voor een zondagmiddag was het aardig druk op straat. Ik passeerde links en rechts jonge gezinnen, waar steevast de vader achter de kinderwagen liep. Op de houten brug over het water van de Lineauskade stond een jong meisje gehurkt in een plastic tas te graaien. Haar grote zus zat op het houten bankje. Haar handen bungelden over de reling van de brug. In het water haastten de ganzen en eenden zich.

Opeens rook ik oliebollen in de lucht. Ik keek op en zag de oliebollenkraam op de hoek met de Lineausstraat. Van de baklucht werd ik misselijk. Ik versnelde mijn pas. Terwijl ik de oliebollenkraam naderde zag ik een man in de bosjes staan. Hij draaide zich om en begon snel zijn broek dicht te doen. ” Bah”. Terwijl ik de man passeerde, deed ik mijn best om de man niet te zien.

Bij de gebakskraam stak ik de trambaan over naar de Transvaalkade. Even bleef ik staan. Toch besloot ik wijs de kaart te volgen en naar de Transvaalstraat te lopen. De zenuwen verdwenen naar de achtergrond en ik genoot van mijn zondagse wandeling. Ik keek mijn ogen uit bij de mooie jaren dertig huizen. Aan het einde van de Transvaalstraat kwam ik bij een soort van poortje aan. Ik liep er onderdoor en kwam op de Nobelweg terecht. Tja, welke kant moest ik nu op voor mijn eindbestemming de Kraaipanstraat? Ik besloot over te steken en door het volgende poortje te lopen. Ineens stond ik te midden van een dorpse kern. Met keitjes en Amsterdamse paaltjes. Ik keek omhoog naar een naambordje, die ik nergens kon vinden. Op de keitjes was het moeilijk balanceren met mijn hakjes. Voorbijgangers groetten mij vriendelijk. Was ik hier daadwerkelijk in Amsterdam?

Op de hoek van de straat zag ik eindelijk een naambordje: Kraaipanstraat. De straat liep dood. Aan het eind van straat doemde een school op. Het was een prachtig schooltje in Amsterdamse stijl. Moest ik hier zijn? De zenuwen gierden door mijn lijf. Rechts van de hoofdingang stond echt nummer 56. Volgens afspraak belde ik het nummer dat ik in de mail had gekregen. Een vriendelijke vrouwenstem nam op: ‘Profotostudio, met Sarah’.

‘Goedemiddag Sarah, je spreekt met Nuha, ik sta voor de deur.’ Sarah kwam mij ophalen. De steen voor de hoofdingang trok mijn aandacht. ” Eli Tijn, Hoofdonderwijzer Kraaipanschool 1951″.

Opeens ging de zware deur met een swiep open. Ik gaf de blonde jongedame een hand en liep braaf achter haar aan de smalle trap op. ‘ Wat leuk dat jullie in een school zitten’, zei ik terwijl ik Sarah bij probeerde te houden. Bovenaan de trap hield ze de deur vast. ‘ Volgens mij word de school niet meer als zodanig gebruikt’, zei ik van onderaan de trap. ‘ Nee, dat klopt. In elk lokaal zit een creatief bedrijf’. Op de tweede etage banjerde ik achter haar aan door de gang.

Aan het eind van de gang deed ze een deur open en stond ik ineens in een fotostudio. De achterwand en de vloer was wit. In de hoeken stonden studiolampen. In een klein kamertje was de visagiste de dame voor mij aan het opmaken. ‘ Goedemiddag’.
‘Neem hier maar plaats’, zei Sarah wijzend op de rode bank. Ik deed mijn jas uit en legde deze over de rugleuning van de bank.

Op de rode IKEA slaapbank ontspande ik. Het ging nu echt gebeuren. Tien jaar geleden liet ik op mijn vijfentwintigste levensjaar portretfoto’s maken. Een decennium later stond ik op het punt om hetzelfde te doen. ‘Ja, en voor je gevoel, zie je er nog zo uit als toen’, zei de visagiste. Ik lachte hardop: ‘ Klopt’. Ik nam plaats op de zwarte kruk voor haar.

‘ Heb je bepaalde wensen of voorkeuren?’ Ik keek over mijn rechterschouder in de spiegel. ” Nou, als ik mezelf opmaak, maak ik vooral mijn ogen op. Dan komen ze mooi uit. ‘ Dus geen smokey eyes voor jou?’
‘Nee, ik ben casual gekleed en wil ook een rustige make-upje’. Terwijl ze met potloodjes en kwastjes in de weer ging, hebben we het over het ouder worden. Hoe belachelijk snel de tijd voorbij is gegaan de afgelopen 10 jaar. Het is alsof we uit een lange schoonheidsslaapje zijn ontwaakt en ineens zijn we tien jaar verder.

‘Kijk maar even of je dit mooi vindt?’ Ik deed mijn ogen voorzichtig open en keek in de spiegel. ‘Ja, mooi, wat een verschil! Ineens uit het niets zag ik daar de beroemde kraaienpootjes. Zag ik die nu echt bij mijn ogen? Ze lachten mij luid en duidelijk toe. ‘Ja, ja, mevrouw Nuha, we zijn gearriveerd, familie Rimpels en Oud’, leken ze in de spiegel te roepen.’

‘Weet je wat ik nu voor het eerst zie?’ Ik draai mijn hoofd om naar de visagiste en breng mijn vingers voorzichtig naar de rimpels bij mijn ogen. We schoten beide in de lach. ‘Ja’, zei ze.’ Ik zat net te kijken naar waar het begint. Ze wees op mijn voorhoofd.’ Ook daar was familie Rimpels en Oud luid en duidelijk gearriveerd. ‘Daar zit het bij mij ook’. Het was alsof we in de spiegel keken bij elkaar. De visagiste en ik, beiden dertigers. Een feest van herkenning.

Toen was het tijd voor de fotoshoot. Onwennig stond ik op de witte vloer. Sarah pakte haar camera en gaf hier en daar een aanwijzing. ‘Heb je zelf nog wensen?’
‘Nee, hoor.’
‘Wil je nog een buitenfoto?’
‘ Ehm, ja, leuk.’ Sarah deed het slot van de zware witte deur. De deur vloog open. ‘Ga maar op de derde trede van beneden staan.’ Voorzichtig liep ik de brandtrap af en hield mij met mijn linkerarm stevig vast aan de trapleuning. Ik keek omhoog en zette mijn beste glimlach op. ‘ Ja, mooi!’

 

De wijsheid van Vertrouwen

Het is een gewone doordeweekse woensdagochtend in September als ik in de tram opkijk en het schouwspel op het kruispunt van het Frederiksplein aanschouw. Voor het stoplicht staat een dikke rij fietsers. Nieuwe fietsers komen aanracen, remmen af en sluiten achteraan de rij. Een enkeling komt hard aanfietsen, overziet het schouwspel en trapt nog even hard door. Met het hoofd in de wolken, kaarsrecht zittend op het zadel fietsen ze dapper door rood. De stoere mannen en vrouwen vertrouwen erop dat het goed komt.

Zo simpel kan het hebben van vertrouwen in een goede afloop zijn. In één seconde de situatie overzien en een beslissing nemen. Wel of niet door het rood licht rijden? Waarom kan de één dit wat makkelijker dan de ander?

Vertrouwen betekent ook loslaten. Niet alles willen beheersen, plannen en controleren. Is het niet zo dat er geen garanties bestaan in het leven? Juist het ontbreken daarvan maakt het leven zo spannend. Ons leven kan elke dag, elk uur , elk minuut en elke seconde een andere wending nemen. De uitdagingen die je op je pad tegenkomt, kun je niet plannen en beheersen. ” Fihi ma fihi”, het is zoals het is. Dit is een uitdrukking van Jalal- Al Din Rumi, een filosoof , Perzische dichter en een Soefie mysticus uit de 13de eeuw. Mevlana- Meester- Rumi werd in 1207 geboren in Balch in het huidige Afghanistan en groeide op in het Turkse Konya.

Ik sla het boek ” Roemi Daglicht, een dagboek van spirituele leiding” open en stuit op de volgende verzen:

” De wereld is als een berg en elke daad een kreet die als echo terugkomt.” (1:215)

” De Soefi, mijn vriend, is de zoon van het huidige moment, ‘morgen’ is niet de weg die wij bewandelen.” (1:133)

De wereld is een klein dorp, waar alles en iedereen met elkaar verbonden is. Elke daad veroorzaakt een trilling, een rimpeling op het water, een echo door onze gemeenschap. De ene trilling, rimpeling of echo hoor je wat duidelijker of sneller dan de andere.

De individuele daad heeft niet alleen gevolgen voor het individu, maar voor het gehele collectief. Strooi daarom veelvuldig met goede daden en vertrouw erop dat deze kleine daden de wereld om ons heen een klein beetje mooier zullen maken. Glimlach vriendelijk naar degene tegenover u in de treincoupé of de fietser naast u voor het rode stoplicht. Wedden dat u een lach terugkrijgt en wellicht een gesprek met een onbekende. Een man of vrouw met een bijzonder verhaal. Wellicht één die uw leven voorgoed zal veranderen. Wie weet…Als u het niet probeert, zult u het ook nooit weten. ” De Soefi, mijn vriend, is de zoon van het huidige moment.”

” ‘ Morgen’ is niet de weg die wij bewandelen.” Het leven voltrekt zich in het nu , niet in het heden of het verleden. In het westen lijken we meer met de toekomst bezig te zijn. We plannen en organiseren ons suf. Zelfs wat wij eten, plannen wij minutieus voor de hele week. Onze weken en dagen worden van minuut tot minuut dichtgetimmerd. De dagen, weken en maanden worden zo stilletjes aan één geregen tot een voorspelbare kralenketting. Fihi ma fihi, het is zoals het is.

Nog éénmaal sla ik het boek open. Bovenaan bladzijde 177 valt mijn oog op de volgende vers:

” Als je een eind wilt maken aan je narigheid, probeer dan ook je wijsheid te verliezen. Die wijsheid ontstaat uit menselijke illusie die het licht van Gods overstromende genade ontbeert. Wereldse wijsheid brengt je aan het twijfelen, de wijsheid van Vertrouwen maakt je vrij en stuurt je de hemel in.” (II:3000-3203)

Zou het niet fantastisch zijn om de wijsheid van Vertrouwen te omarmen en welkom te heten in ons bestaan? Hoe zal ons leven er dan uitzien…

Bron: Roemi Daglicht, Een dagboek van spirituele leiding, Sypko A. den Boer en Aleid C. Swierenga, 2003, uitgeverije Synthese B.V

.

Amsterdam

Zo mooi, maar toch zo verstikkend
Dat ben jij, Amsterdam

Met jouw mooie grachten, de dam en de vele hoerenlopers op de zeedijk
Zo prachtig, en toch zoveel eenzaamheid en verdriet

Ja, hier ben ik geboren
Amsterdam, jij bent mijn basis en grondslag

Schitterende, prachtige, mooie Amsterdam
Waarom doe jij mij dit aan?

Waarom dwing je mij een keuze te maken die niet te maken is
Oh, Amsterdam, zo mooi en toch zo verstikkend

De zwerver van het Frederiksplein

Tranen,
Tranen en Verdriet,

Ik huil,
Ik huil om de zwerver van het Frederiksplein

Spontane tranen van verdriet,
Telkens weer als onze wegen zich kruisen

De zwerver van het Frederiksplein,

Zijn hele hebben en houwen in een boodschappenwagen

Als ik huil, huil ik om hem
Tranen van verdriet om die ene zwerver

Het ontbrekende puzzelstukje

ontbrekende puzzelstukje

‘Mama, Mama’. Sahar speurde de donkere slaapkamer af met haar ogen. Ze wilde opstaan en in alle hoeken en gaten van de kamer kijken. ‘ Sophia, Sophia, waar ben je?’ Ze deed haar mond open, maar er kwam geen geluid uit. ‘Mam, Mam, ik ben bang.’
Sahar werd badend in het zweet wakker. Haar kleine meid stond wild te trekken aan haar arm die uit bed hing. Ze keek in de donkere ogen van haar dochter. ‘Mama, er zijn monsters in mijn kamer.’ Sophia trok aan haar mama’s arm. ‘ Kom, kom!’ Ze stond moeizaam op en waggelde achter haar kleine prinses aan. Sophia sleepte met Meneer Beer in haar ene hand over de houten vloer. Het meisje was vanaf de geboorte verknocht aan de knuffelbeer. Waar kleine Sophia was, was meneer Beer.

‘Mama, kijk dan, ‘ riep Sophia uit toen ze beiden in de deurpost van haar prinsessenkamer stonden. Sahar drukte op het lichtknopje. ‘ En weg zijn ze ‘, riep ze tegen haar dochter. Ze greep het kleine handje van Sophia vast en zei:’ Zullen we samen door de kamer lopen om de enge monsters weg te jagen?’ Sophia drukte meneer Beer stevig tegen zich aan. Met haar vrije hand hield ze de hand van haar moeder stevig vast. ‘ Is goed Mama’. Samen liepen ze hun gebruikelijke rondje door de kamer. ‘ Kijk jij onder het bed?’ Sophia liet haar moeders’ hand los en ging op haar buik liggen. Meneer Beer lag naast haar op het gekleurde tapijtje. ‘ Mama, ze zijn echt weg!’ ‘ Meneer Beer, zijn de monsters weg?’ Sophia strompelde overeind en hield meneer Beer voor haar gezicht. ‘Ja, meneer Beer denkt dat ze nu echt weg zijn ‘, zei Sophia. Ze drukte meneer Beer weer stevig tegen zich aan.

Sahar liep naar het raam. Bij de witte schommelstoel van haar Oma bleef ze staan. ‘Kom lieverd, kom maar even bij Mama zitten.’ Sophia klom bij Sahar op schoot. Ze deed haar kleine armen om haar moeder heen. Ze rustte met haar gezicht op de dikke buik van Sahar. Meneer Beer bungelde aan haar hand langs de schommelstoel. Ze schoof de goud blonde lokken uit het gezicht van Sophia en deed haar armen om haar kleine meid. Sophia gaapte.

Ze keek rond in de roze prinsessenkamer van haar dochter. Haar ogen rustten op het roze, ingelijste puzzelstukje aan de wand. Ze voelde de jongens schoppen. Oh, dacht ze, de jongens zijn ook wakker.
Haar gedachten dwaalden af. Zou ze het ook kunnen? Een blinde paniek nam bezit van haar. De baby’s gingen nog wilder schoppen dan eerst. Zouden ze gevoeld hebben waar zij op dat moment aandacht? Ze deed haar armen nog steviger om Sophia heen. Al haar haren op haar lijf stonden recht op. Ze werd misselijk bij de gedachte alleen al. Laat staan het ook echt uitvoeren. Ze snapte Rosa niet. Hoe heeft ze het kunnen doen?

Haar rechterbeen begon te tintelen. Ze ging rechtop zitten en pakte Sophia op. Ze legde haar in haar prinsessen bed, stopte haar warm in en gaf haar een dikke kus op haar voorhoofd. Sophia klemde Meneer Beer nog steeds vast.

Sahar liep muisstil naar haar eigen bed. Ze kroop doodop tegen haar slapende man aan. De jongens waren nog steeds druk aan het voetballen in haar buik. Ze kon al maanden niet meer op haar zij slapen. Ze draaide zich om en ging op haar rug liggen. Met haar handen op haar buik staarde ze in het donker. Ze zag haar kleine meisje voor zich als baby. Weer dwaalden haar gedachten af naar Rosa. Ze kon het niet bevatten. Vooral nu niet. Nu zij zelf op het punt stond om haar tweeling ter wereld te brengen. Ze hield van ze vanaf dag één dat ze wist dat ze zwanger was. Hoe kun je dan….?

Na 4 maanden begon ze met het inrichten van de kinderkamer. Intussen had ze babykleertjes voor 10 kinderen. Vanaf dag één fantaseerde ze over de baby. Zou het een jongen zijn? Of een meisje? Bij de 12 weken echo bleek de ‘baby’ twee baby’s te zijn. Zou Rosa dezelfde fantasieën hebben gehad over haar baby? Tijdens die laatste nachten van haar zwangerschap had ze duizenden gedachten en vragen. Als ze al in slaap viel, werd ze badend in het zweet wakker.

Altijd kwam ze op hetzelfde terug. Zou zij het gekund hebben? In haar nachtmerrie dwaalt ze door de straten van Dordrecht. Een stad die zij niet kent. Het regent. Het is er koud en kil. Met een roze Olily weekendtas in haar rechterhand loopt ze van het Station naar het Babyhuis. Vreemden lopen haar tegemoet. Ze groetten haar. Sahar knikt bedeesd terug en versneld haar pas. Ze slaat de hoek om en staat oog in oog met het glimmende vondelingenluik.

Ze ontmoette Rosa bij de zwangerschap yoga in het cursuscentrum Mudra op de Ruychstraat in Amsterdam. ‘ Het lijkt wel of jullie zielen elkaar herkennen uit een eerder leven’, merkte de yoga docente terloops op na de eerste yoga les. Sahar kwam gehaast op sokken de yoga zaal binnen. Ze gaf de yoga docente een hand. ‘ Tanja’, zei de jonge blonde yoga docente op blote voeten. ‘ Sahar aangenaam’.’ Zoek een plekje uit en ga lekker liggen’. Met haar rieten mand in haar rechterhand liep ze naar het midden van de kleine zaal. Uit haar mand haalde ze een fuchsia roze handdoek. Ze legde deze op de paarse mat op de betonnen vloer. ‘ Hoi’, hoorde ze rechts van haar. Ze keek op en zag twee twinkelende ogen. Een roodharige vrouw met sproeten en een bos krullen gaf haar een hand. ‘ Ik ben Rosa en jij bent?’ ‘Ehm, hoi, ik ben Sahar.’ Ze zakte door haar benen en liet zich rustig vallen op haar yoga matje.

‘ Hoever ben jij?’, vroeg Rosa. ‘ 20 weken’. ‘ En jij?’. ‘ Een maand verder,’ Rosa keek naar de buik van Sahar. ‘Ook een tweeling?’, riep Rosa zangerig. ‘Jaaa!’, riep Sahar krachtig uit. ‘Jullie hebben elkaar gevonden?’, riep Tanja vanuit de deurpost. ‘ Op de een of andere manier herkennen vrouwen die zwanger zijn van een tweeling elkaar altijd’, zei ze tegen de rest van de vrouwen. Ze moesten erom giechelen. ‘ Laten we beginnen met de les’.

Hun ontmoeting was vanaf het begin een feest van herkenning. Al gauw spraken ze ook buiten de zwangerschapsyoga af. Ze kwamen samen kletsend binnen en verlieten weer samen het Mudra centrum. Vaak gingen ze voor de les koffie drinken bij de Bagels &Beans op de Wibautstraat. Ze hadden beide een zwak voor een latte machiato. ‘ Vanmiddag zondigen?’, whatsappte Rosa. ‘ Jaa! Heerlijk!’, schreef Sahar snel terug. Ze genoten van hun wekelijkse koffie-uurtje op de maandag. Het was hun geheimpje. De mannen mochten het absoluut niet weten. Tijdens de koffie bespraken ze hun hele leven, de zwangerschap en de wensen en dromen die zij beiden hadden voor hun tweeling. Rosa en Sahar waren in verwachting van twee jongentjes. ‘ Onze jongens…….’, zei Rosa bij het nippen van haar latte machiato.

‘ ……worden vriendjes,’ vervolgde ze haar betoog. Ze keek op en knipoogde naar Sahar. Sahar wees naar het laagje schuim op de bovenlip van Rosa. ‘ Oeps’, zei Rosa terwijl ze met haar tong over haar lip ging. ‘Onze jongens moeten eerst eens geboren worden, lieverd’, verbeterde Sahar haar. ‘ Ja, ja, dat moet wel lukken, Mama Sahar’, zei Rosa schaterlachend.

Ze was 8 maanden zwanger toen ze al zappend op tv een item tegenkwam over ‘het Babyhuis’ in Dordrecht. Haar maag draaide ter plekke om. Ze zette het geluid van het plasmascherm aan de wand iets hoger en riep naar Lucas, die aan de grote, teak houten tafel aan het werk was. ‘Lucas, lief, dit moet je even zien.’ Hij kwam naast haar zitten op de bank. Lucas legde zijn handen op haar buik. Ze duwde zijn handen weg.’ Sst, nu even niet, Lucas.’

Met gespannen blik keek ze naar het grote tv scherm aan de muur. In haar rechterhand hield ze de afstandsbediening vastgeklemd. ‘Kinderen hebben recht om te weten wie hun ouders zijn’. ‘Elke baby heeft recht heeft op een goede start’. De voor- en tegenstanders van het Babyhuis waren geanimeerd in gesprek met elkaar. ‘ De afstandsmoeders zijn over het algemeen hoogopgeleide vrouwen’, zei de gespreksleider tegen het publiek. Sahar keek met gefronste wenkbrauwen naar Lucas. ‘ We gaan nu over het naar filmpje over het Babyhuis in Dordrecht’, zei de reporter. Sahar schoof op naar de rand van de lounge gedeelte van de olijfgroene bank. Met de afstandsbediening nog steeds in haar rechterhand zat ze nu rechtop pal voor de tv. Ze zag het zilverkleurige vondelingenluik. Het glom in het zonlicht. Het vondelingenluikje werd opengedaan en de blonde verslaggeefster legde de pop neer in het verwarmde bedje. Ze nam het informatiepakket mee en liep weg. Er ging een stil alarm af en binnen 15 minuten kwam een hulpteam aangesneld. Zij ontfermende zich om de pop.

‘Binnen 8 weken kunnen de moeders alsnog hun kindje komen ophalen’, legde de gezette begeleidster van het Babyhuis uit. ‘Daarna gaat Jeugdzorg opzoek naar adoptieouders’, zei de vrouw met een lage stem. ‘ Met het puzzelstukje dat in het informatiepakket zit, kan men de moeder identificeren. In het bedje blijft het andere puzzelstukje liggen. Dat krijgt de baby mee. De puzzelstukjes samen vormen een unieke puzzel’. Sahar draaide zich om naar Lucas en keek hem indringend aan. ‘ Lieverd, zet de tv uit en kom gezellig bij mij zitten. Toe, kom, ik wil de jongens even voelen’.

Ze drukte het uitknopje in en zette de afstandsbediening op de brede armleuning van de loungebank. Ze zette haar handen naast zich neer en schuifelde op haar billen naar achteren. Lucas kroop tegen haar aan. Hij drukte zijn hoofd tegen haar dikke buik. ‘Hallo jongens, druk aan het voetballen, mag ik meedoen?’ Ze moest lachen om haar man. ‘ Zijn jullie een beetje lief voor Mama.’ Nou, nee, jullie duwen continue tegen mijn blaas en maag aan. Het lijkt wel of jullie dat afwisselen met zijn tweeën. En als ik wil slapen gaan jullie keten. Zijn jullie nu al in de pubertijd?’ Ze keek Lucas spottend aan.

‘ Lief, ik ga naar boven.’ Lucas stond op en reikte Sahar zijn handen aan. ‘Kom maar, lief walvisje van me’. ‘ Ik zal blij zijn als ik deze twee mannen mag uitpoepen’, zei ze wijzend op haar buik.’ ‘Lieverd, de laatste loodjes zijn altijd het zwaarst.’ ‘ Ja, letterlijk en figuurlijk’, zei ze toen ze eindelijk rechtop stond. Ze gaf Lucas een zoen op zijn wang en ging waggelend naar boven. ‘ Tot straks’, riep Lucas haar na.

Ze kwam hijgend boven en bleef even op de eikenvloer van de overloop staan. Ze liep naar de eerste witte paneeldeur en deed deze voorzichtig open. Het roze lichtje naast het prinsessen bed stond nog aan. Sophia lag diep te slapen. Meneer Beer lag boven haar dekbed. Met haar rechterhand hield Sophia hem stevig vast. Ze knielde zo goed als het ging naast het bed neer en streek over het voorhoofd van Sophia. Ze veegde haar pony uit haar gezicht, deed het dekbed nog iets hoger en gaf Sophia een zoen. Sahar deed het lichtje naast het bed uit en trok zichzelf aan het bed op. Ze maakte aanstalten om de kamer te verlaten. In de schemer viel haar oog op het roze, ingelijste puzzelstukje aan de muur. Ze liep naar de lijst boven de antieke commode en bleef even staan. Met haar hand streek ze over de lijst. Sahar draaide zich om en keek bedroefd naar haar slapende dochter . Ze schuifelde op haar tenen de kamer uit. Zachtjes deed ze de deur dicht.

Ze liep naar de badkamer en liet het bad op pootjes vollopen. Uit de teakhouten kast haalde ze de handdoeken en zette deze op de houten kruk. Haar badjas legde ze er boven op. Ze kleedde zichzelf langzaam uit. Ze pakte het stapeltje kleren op van de zwart-wit betegelde vloer en stopte ze in de wasmand onder de wastafel met haar andere hand voelde ze het badwater. Sahar ging voor de houten ovale spiegel staan en keek naar haar spiegelbeeld. Haar gedachten dwaalden af naar het tv programma. Weer zag ze het vondelingenluik voor zich. Het glom in het zonlicht. Ze greep met haar handen naar haar buik. De baby’s waren nog steeds druk in de weer. Zou ik het kunnen? Waarom heeft Rosa dit gedaan? Ze wilde begrijpen waarom Rosa had gedaan wat zij had gedaan.

‘Lieverd, het bad loopt over.’ Lucas vloog op het bad af en draaide de ouderwetse kranen met alle macht dicht. Hij greep naar haar badjas en zei:’ Lief, doe je badjas aan, anders vat je nog kou.’ Hij begon als een wilde water met een emmer uit het bad te scheppen. Hij goot emmer voor emmer door de wc. Toen het bad halfvol was, deed hij er badschuim in en zei: ‘Ga maar lekker in bad liggen’. Hij deed haar badjas uit en hielp haar voorzichtig in bad te stappen. ‘ Lucas, ik wil het snappen. Waarom heeft Rosa dit gedaan? Zou ik het kunnen?’ Hij keek in haar wanhopige ogen. ‘ Laat het los, schat, je moet nu aan jezelf denken.’ ‘En aan onze jongens’, voegde hij er aan toe. Ze legde haar hoofd voorzichtig op het kussen neer en sloot haar ogen. ‘Goed zo, ontspan je maar,’ zei Lucas opgewekt. Hij gooide het sop door de wc en deed de wc bril naar beneden. Hij ging zitten. ‘Lieverd, zal ik een kopje thee voor je gaan maken?’ ‘ Oh, lekker schat, verse muntthee met honing?, vroeg Sahar zangerig.’ ‘Maar natuurlijk, mevrouw!’, zei Lucas.

Sahar strekte zich uit in het bad. Ze keek naar haar gelakte, rode nagels die boven het water uitstaken. ‘Goed zo, jongens, ga maar lekker slapen’.

‘ Ik zou het niet kunnen’, zei ze hardop. Waarom kan ik het niet en kon Rosa het wel, dacht Sahar. In wat verschilt zij van mij? Ze deed haar ogen dicht. In gedachten zag ze het verwarmde bedje voor zich met een baby in een wit jasje. Aan het voeteneind stond een roze Olily weekendtas. De baby huilde.

Lucas liep met een houten dienblad naar boven. Hij liep naar de slaapkamer en zette het dienblad neer op de bijzettafel naast de love chair. Hij liep terug naar de badkamer. ‘ Lief, de thee is klaar.’ Ze schrok wakker en keek in de bruine ogen van Lucas.’ Ze kwam overeind en hij bukte om het bad leeg te laten lopen. Hij gaf haar een hand, ondersteunde haar bij het uit bad stappen en hielp haar in haar badjas. ‘ Kleed je maar rustig aan, Lief.’ Lucas zoende haar vol op haar mond. Wat ben je toch ook een goede man’.

Hij liep terug naar de slaapkamer en schonk een kopje thee voor haar in. Hij schudde haar kussens op en schoof het dekbed opzij. Lucas deed het lampje aan zijn kant van het bed aan en stapte in bed met in zijn ene hand een boek. Sahar smeerde haar lichaam in met bodylotion en haar dikke buik met anti striae crème . Ze deed haar pyjama aan en schuifelde naar de slaapkamer. Met het kopje thee in de hand ging ze zitten in de stoel. Ze voelde de vermoeidheid zakken. ‘ Ik zou een moord doen om het klokje rond te slapen’. Ik ben doodop.’

‘ Sahar, je zou veel beter slapen als je de zaak gewoon zo laten rusten. Je kunt niet in het hoofd van iemand anders kruipen, lieverd. Het is nu eenmaal gegaan zoals het is gegaan,’ zei Lucas vanuit bed tegen zijn grote liefde. Sahar nam kleine slokjes van haar thee. Ze knikte lichtjes bij het horen van het betoog van Lucas.

‘ Sahar, anders hadden wij Sophia nooit gekregen.’ ‘ Lucas, dat realiseer ik mij maar al te goed.’, sneerde ze hem toe. ‘ Hoe gaan wij haar dit ooit uitleggen, Lucas? Vertel mij eens hoe je dit kunt uitleggen aan een kind.’ ‘ Nou, gewoon dat haar echte mama niet voor haar kon zorgen. Heel simpel in Jip- en Janneke taal’. Ze kon het woordgrapje niet waarderen. Met een klap zette ze haar kopje thee neer. ‘ Dat bedoel ik niet’, zei ze beslist.

‘ Ik ga mijn boek lezen’, zei Lucas pinnig. Ze schonk zichzelf nog een kopje thee in en deed er een lepeltje honing in. Met het kopje thee in haar hand dwaalden haar gedachten af naar 4 jaar geleden. Ze zag de dame van Jeugdzorg voor zich met Sophia op haar arm voor de deur. Sophia was gekleed in een wit jasje. De vrouw had een roze Olily weekendtas bij zich. De vrouw legde uit dat de moeder van Sophia 8 weken de tijd had om zich te melden. Na 8 weken konden Sahar en Lucas Sophia adopteren.’ Aan de hand van het puzzelstukje kon de moeder geïdentificeerd worden’. De vrouw van Jeugdzorg rijkte Sahar een envelop aan met het andere puzzelstukje.’ Samen met die van de moeder vormt het een unieke puzzel’. Ze hoorde alles gelaten aan.

Sophia begon te huilen. ‘ Willen jullie hier tekenen?’, zei de vrouw. ‘ Dan draag ik Sophia bij deze officieel aan jullie over.’ Sahar tekende. De vrouw gaf haar de roze weekendtas aan. Ze liep naar boven met Sophia op haar arm. Ze legde haar dochter in bed en trok aan het koordje van het Nijntje muziekmobiel. De tas zette ze op de antieke commode en begon deze zorgvuldig uit te pakken. Bovenop de stapel lag een turquoise draagdoek, daaronder lag een roze babypakje en leren roze schoentjes. Op de bodem van de tas lag een knuffelbeer met aan zijn rode strik een envelop. Op de envelop stond met sierlijke letters ‘Sophia’ geschreven.

Ze nam een slok lauwe thee en zette het kopje neer. Ze liep naar haar kant van het bed en ging op de rand zitten. ‘Sophia, levenswijsheid, begrip der dingen’, de woorden dansten door haar hoofd. Sahar ging liggen. Naast haar lag Lucas inmiddels lekker te slapen. Ze keek naar hem. Ze benijdde hem. Hij kon overal en altijd slapen. Zodra hij zijn hoofd op een kussen legt, is hij in dromenland. Ze sloot haar ogen.

De moeder van Sophia had zich na acht weken niet gemeld. Ze zou zich nooit melden. Lucas en Sahar waren verknocht geraakt aan Sophia. De beslissing om haar te adopteren was dan ook zo genomen. Na 6 maanden was zij officieel hun dochter. Ze hadden altijd een groot gezin gewild, maar het was ze niet gegund om eigen kinderen te krijgen. Althans het was ze nog niet gelukt. De tijd vloog voorbij. Ze genoten samen van elk moment met hun dochter. Sophia werd vier en ging voor het eerst naar school. Toen kwam Sahar erachter dat ze zwanger was. Vol verbazing keken Sophia en Lucas naar het streepje op de zwangerschapstest. Nog groter was hun verbazing toen ze na 12 weken erachter kwamen dat ze zwanger waren van een tweeling. Sophia kreeg twee broertjes. Ze konden hun geluk niet op. Sophia had het steevast over de ‘ Baby’s’.

Haar oogleden werden zwaar. Ze gaapte. Ze liep weer door de straten van Dordrecht. Het regende en het was kil. Ze liep achter een kinderwagen aan. De tweeling was dik ingepakt. Ze lagen rustig te slapen. Over haar schouder droeg ze een weekendtas. Voor elk van de jongens had ze een knuffelbeer gekocht. Aan de rode strik had ze een envelop vastgemaakt. Ze kwam aan bij het ‘ Babyhuis’. Ze pakte de baby’s één voor één uit de kinderwagen en duwde ze door het vondelingenluik. De tas legde ze in de kinderwagen. Ze draaide zich om en liep weg. De voorbijgangers zeiden haar gedag. Ze glimlachte bedeesd terug.

De jongens schopten één voor één in haar buik. Haar handen schoven naar haar buik. ‘Kom op, jongens, laat Mama nog even slapen’, fluisterde ze in het donker. De jongens gingen nog wilder schoppen. Een van de baby’s hield één van zijn voetjes al uren tegen haar maag aan. Ze greep in het donker naar het tupperware doosje met amandelen naast het bed. Ze strooide een paar amandelen in het kommetje van haar ene hand. Ze ging rechtop in bed zitten. Sahar had ergens gelezen dat amandelen goed zijn tegen maagzuur. Sindsdien had ze overal tupperware doosjes met amandelen staan. Ze deed een paar zoute amandelen in haar mond.
Rosa beviel een maand geleden van haar tweeling. Tijdens de zonnegroet riep Rosa rustig ‘OOps’ uit. Ze deed haar ogen open en keek naar rechts en zag haar nieuwe vriendin in een plas water staan. ‘ Ik denk dat de jongens het tijd vinden om de wereld te verkennen’. ‘Ja, dat denk ik ook, maar dit is veel te vroeg. Dit kan helemaal niet……………..’, riep Rosa met lichte paniek in haar stem. De yogadocente greep naar haar telefoon en belde 112. ‘ Ja, een zwangere vrouw van een tweeling, 8 maanden zwanger’, hoorde Sahar Tanja in de telefoon zeggen. Sahar pakte de spulletjes van Rosa in. Samen met de andere vrouwen ondersteunde ze Rosa naar de uitgang. Midden op de trambaan stond een ambulance klaar.

‘Zal ik met je meegaan’, riep ze tegen Rosa die inmiddels op de brancard lag. ‘ Ja, kun jij Bas voor mij bellen’, riep Rosa terug. ‘Komt u maar mevrouw, u kunt voorin instappen’, zei de grote ambulance broeder tegen Sahar. ‘ Geeft u de tassen maar aan mij mevrouw’, zei hij kalm. Sahar stapte in en de broeder gaf haar de tassen aan. Ze zwaaide naar Tanja en de vrouwen, die op de stoep het hele schouwspel bekeken. In het OLVG aangekomen hobbelde ze achter de broeders aan naar de afdeling Verloskunde. Rosa werd een verloskamer ingereden en overgedragen aan de zusters. Op de gang belde Sahar Bas op. ‘ Dag Bas met Sahar, de vliezen van Rosa zijn gebroken tijdens de yoga les. We zijn in het OLVG.’ ‘Jeetje, is alles goed met Rosa en de baby’s?’ ‘ Dat gaan we denk ik zo horen, ze is net de verloskamer ingereden’. ‘ Sahar, kun je alsjeblieft bij haar blijven totdat ik er ben? Ik kom er aan.’ Is goed Bas’. ‘ Ze liep terug de verloskamer in.

‘Hoe gaat het hier?’ ‘ Ik heb al 8 cm ontsluiting! Waar de yoga al niet goed voor is’, riep Rosa schaterlachend uit. ‘ Oei, offfff, pffff, riep Rosa een seconde later uit. Sahar greep haar hand vast. Rosa kneep haar hand helemaal fijn. ‘ Pffffffffffffffffffffff, offfffffffffffffffffffffff, riep Sahar nu uit.

De groene deur vloog open en Bas kwam met een verwarde blik binnen sjezen. ‘ Hoe is het schat?’, riep hij uit terwijl hij op Rosa afliep. ‘ Naar omstandigheden goed’, lieverd. Sahar nam afscheid van de twee. ‘ Bas, beloof je te bellen als de baby’s er zijn? ‘Beloofd, cross my heart’, riep Bas schaterlachend uit.

Die maandagavond werd ze om 20.00 uur gebeld door Rosa. ‘ Dag schat, alles is goed gegaan, mijn jongens zijn er’, zei Rosa luid door de telefoon. ‘ We moeten nog wel in het ziekenhuis blijven voor allerlei onderzoeken, maar vooralsnog ziet het er goed uit’. ‘ Mooi, geweldig nieuws Rosa! Je liet mij vanmiddag goed schrikken zeg!’

‘ Lieverd, was niet mijn bedoeling, thanx voor alles, je bent een schat. ‘ Kom je gauw kijken naar mijn jongens? ‘Ja, doe ik. Enne graag gedaan Rosa’, zei Sahar beslist.

Twee weken later waren Rosa en de tweeling thuis op Ijburg. Voor het raam stond een blauwe ooievaar. Op het raam hing een blauwe slinger met de tekst ‘ een tweeling’. In de woonkamer lagen de ‘ baby’s’ vredig naast elkaar te slapen in de box. Rosa zat in haar yogapakje op de zwart leren bank.

Sahar stond voor de deur met in haar handen een grote mand. In de mand had ze allerlei kleine cadeautjes voor de baby’s gedaan. Ze had de mand ingepakt in cellofaan en met blauw lint dichtgemaakt. Aan het lint had ze een kaartje vastgemaakt. Ze maakte één hand vrij en drukte snel op de bel. Naast de bel stond met sierlijke letters ‘ Rosa en Bas’. Bas deed open en keek verbaasd naar de grote blauwe mand. ‘Dag Blauwe Mand, wie heeft u meegebracht?’ Sahar keek vanachter de mand iets naar rechts. ‘Ik’, riep ze lachend uit. ‘ Dag Sahar, zal ik de mand even overnemen van je?’ ‘Graag!’ ‘ Kom verder en denk om het opstapje’, riep Bas terwijl hij voor haar uit door de gang liep naar de woonkamer.

‘ Kijk eens wie ik bij de deur verscholen achter een grote blauwe mand vond? Sahar kwam de kamer binnen waggelen. ‘ Hoi Schat, wat heb ik je gemist’, riep Rosa vrolijk uit. Ze stond op en omhelsde Sahar. ‘ Nog steeds een dikke buik?’, knipoogde ze naar Sahar. ‘Ja, ik vrees van wel, nog één maand. En de laatste loodjes wegen ook echt het zwaarst’, riep Sahar uit. ‘Maar dan, dan wordt je beloond met twee prachtige mannen’, zei Rosa al lopend naar de box waar de tweeling vredig lag te slapen. Ze liep naar haar toe. ‘ Och, wat zijn ze mooi!’

Ze keek op naar Rosa en zei fluisterend: ‘ hier doen we het dus voor’. Ze knikten beiden en liepen rustig naar de bank. Sahar liet zich rustig in de leren bank vallen.

‘ Thee time, ladies’. Bas kwam de woonkamer binnen lopen met een dienblad. Hij zette het dienblad op de witte salontafel. De glazen theepot zette hij rustig op het theelichtje. Het bordje met het beschuit en blauwe muisjes rijkte hij Sahar aan. ‘ Op onze jongens’. Ze nam een beschuitje. Ze was dol op beschuit en muisjes. Bas schonk thee in voor de dames en verdween naar zijn werkkamer. Rosa en Sahar spraken honderduit over de bevalling, de korte nachten, het voeden van de baby’s, over de kraamvisite en de cadeautjes.

‘Oh, Sahar, wil je de babykamer van de jongens zien? ‘Ja, leuk, kun je mij alle cadeautjes laten zien.’ ‘ Follow me’, riep Rosa terwijl ze aanstalten maakte om op te staan.

‘ Roos, wacht ff, ik ben niet zo snel, geef mij even je hand.’ Rosa stond op en ging voor Sahar staan en gaf haar haar rechterhand. Sahar greep haar hand vast en probeerde zichzelf op te hijsen. ‘ Nee, dit gaat hem niet worden, wacht ff, Roos.’ Ze kroop naar het puntje van de bank en ging recht op zitten. ‘ Ok, nog één keer dan maar’. ‘ Rosa gaf Sahar weer haar rechterhand en telde dit keer hardop. ‘ Een, twee, drie, hupsakee’, riep Rosa uit toen Sahar eindelijk stond. ‘ Kunnen we?’, vroeg Rosa. ‘ Yep, let’s go met de expeditie naar de Noordpool’, zei ze knipogend naar Rosa.

Ze hobbelde achter Rosa aan door de gang, de trap op naar de kinderkamer. Rosa stond al in de deuropening van de lime groene babykamer toen Sahar nog halverwege de trap was.

‘Tada, dit is het dan, entréé, madame Sahar’, riep Rosa naar haar toen zij eindelijk op de witte houten vloer stond van de overloop. Ze liep achter Rosa de kamer in van de ‘baby’s’.

‘Mooie combi, turquoise blauw en lime groen’, zei ze. ‘Ja, hè, vooral met de witte houten vloer en de witte meubels’. Rosa ratelde verder er lustig op door.

‘Kijk de jongens hebben elk hun eigen wiegje met geschiedenis. In het rechterwiegje heb ik nog gelegen en in het linker wiegje heeft Bas gelegen. Opa Rinus heeft ze beide wit geschilderd en Oma Kitty heeft de wiegjes voorzien van een nieuw gordijntje en beddengoed.’ Mooi hè’, riep Rosa uit.

Sahar stond bij de witte antieke commode en keek verdoofd naar het roze ingelijste puzzelstukje aan de muur. Ze draaide zich om naar Rosa en zei: ‘ Prachtig, Roos, zit er ook een verhaal aan de commode?’ ‘Ja, daar heb ik nog op gelegen. ‘ Past goed bij de rest’, zei Sahar terwijl ze haar ogen strak op het ingelijste puzzelstukje aan de wand hield. ‘ Kijk Sahar, deze grote beer, hebben de ‘Baby’s’ van de collega’s van Bas gekregen. Mooi hè?’

‘ Ja, schattig, ik hoop niet dat de jongens er later van schrikken. ‘Mijn ehm,……’ Sahar moest even slikken. ‘ Mijn dochter Sophia ziet ‘ s avonds monsters in de raarste dingen’. Ze hield haar ogen nu strak op Rosa. Ze vocht tegen de tranen en haar ingehouden woede. ‘ De babykamer is prachtig, Rosa.’

Things to do- lijstje

to-do-list

Na een heerlijke middag theeleuten bij het Hofje van Wijs op de Zeedijk baanden wij ons een weg door de vele toeristen en fietsers naar de Nieuwmarkt. Bij de Waag nam ik afscheid van Justus. ‘ We gaan binnenkort theedrinken bij Cafe Latei’, riep ik wijzend naar links. ‘ Ja, of naar de film’.

 ‘ Ja’, zei ik’.

 ‘ Stuur je mij de link door van de weblog van je zus’, zei ik vragend met mijn linkerhand nog steeds in de lucht. ‘ Ja, doe ik.’ Hij knikte er licht bij.

Opgewekt baande ik mij opnieuw een weg tussen de vele fietsers en toeristen. Er kwam een fietser luid roepend aan geracet. ‘ Ik ben het maar’, riep de man.’ 

‘ Oh, gelukkig maar, riep ik terug.’ Ik nam de metro richting Weesperplein. Op Weesperplein liep ik gedachteloos naar de uitgang Sarphatistraat. Dit overkomt mij altijd dacht ik. Hoe krijg ik het toch voor elkaar om de verkeerde uitgang te nemen? Het stoplicht stond op rood. Naast mij stond een blonde dame met een aangelijnde hond. Ze keek naar links en stak over. Ik volgde haar voorbeeld.

Op de tramhalte ging ik op het midden van het bankje zitten. Met mijn handtas naast mij. Mijn blik viel op een man aan de overkant. Hij droeg een halflange jas , zijn nette broek zat net iets te wijd en viel precies op zijn nette, bruine schoenen. Hij had halflang, grijs haar. In zijn rechterhand hield hij een sigaret vast. We keken elkaar kort aan.

De man stak de trambaan over. Mijn blik gleed van de man naar het bankje. Snel keek ik de andere kant op. ‘ Mag ik naast je komen zitten’. Ik schoof naar links op.’ Jaa!’, zei ik zonder op te kijken. ‘ Heb je last van de rook, denk je?’

 ‘ Ja!’, zei ik zonder de man aan te kijken.’ Ik rook het net al.’
‘ Ik zal er rekening mee proberen te houden. Als ik nou daar ga zitten, dan heb je waarschijnlijk door de windrichting minder last van de rook’. Hij perste zijn lippen samen, keek naar rechts en blies de rook uit. We keken elkaar kort aan. ‘Zullen we dan maar ruilen.’

 ‘ Ja, laten we gek doen’. Ik greep mijn handtas en stond op. De man schoof op en ik ging met een plof naast hem zitten.Ik keek zijn doorleefde gezicht aan. ‘ Je moet gewoon stoppen met het roken’. Hij knikte. ‘ Dat hebben waarschijnlijk meer mensen tegen je gezegd’

‘ Ja’, zei hij. Ik keek weer voor mij uit.’  Het staat op mijn things to do-lijstje’, zei hij kordaat. ‘Oh, dat maakt mij nieuwsgierig naar wat er nog meer staat op dat lijstje’, zei ik lachend. Hij knikte en blies weer rook uit. Nu naar links.

‘ Het is veel interessanter om te vagen naar wat er al af is van het lijstje’, zei hij. ‘ Nou, vertel, wat is er al af van je lijstje’, vroeg ik. ‘ Ik ben net afgekickt van een jarenlange drugs- en alcoholverslaving.’

 ‘ Nu mag ik van mezelf nog roken. Ik weet niet of ik zonder kan’, zei de man. ‘Hoe lang ben je verslaafd geweest?’

‘ Dertig jaar. Ik heb gestudeerd, had een baan en was een kei in het maskeren van mijn verslaving.’

‘Mag ik vragen wat je gebruikt hebt?’

‘ Heroïne’, vertelde hij kalm. ‘Ook met alcohol samen?’

 ‘Ja. ’

 ‘Oh, das was feest.’

‘ Ja, het hele leven was een groot feest’, zei de man.

‘ Totdat ik mijn baan verloor, daardoor verloor ik ook mijn partner en raakte ik weer verslaafd aan iets anders‘. 

‘ Hoe lang ben je nu gestopt?

‘ Ik ben nu 15 maanden clean’, zei de man met opgeheven hoofd. ‘Ben je weleens eerder afgekickt en dan weer gaan gebruiken?’

‘ Ja, 10 jaar geleden’. 

‘ Hoe lang ben je toen clean geweest? ‘

‘Een jaar. Totdat ik jarig was en ik mezelf trakteerde’, zei de man. Hij pauzeerde even. ‘ Op een borrel?’

‘ Nee, op een zakje heroïne.En ’s avonds weer een pakje , en de volgende dag weer een pakje, want het was zo verdomde lekker. Ik was toch verrast door de snelheid waar je dan weer mee verslaafd raakt’.

‘Ja, dat gaat heel snel, maar ja, je vindt jezelf nooit verslaafd’. 

‘Op een gegeven moment, dan weet je dat wel, hoor,’ zei de man. Hij knikte erbij. Tram 10 kwam aan denderen. ‘ Ik moet hiermee’. Hij keek richting de tram. Hij stond op en nam nog een laatste trek van zijn sigaret. Mijn oog viel op zijn blauwe zegelring met familiewapen. Met zijn andere hand greep hij in zijn jaszak. ‘Nou, sterkte verder’. Bij het instappen keek hij mij nog eenmaal aan. ‘ Nu heb je toch een verhaal gekregen tijdens het wachten.’ 

 ‘ Ja, wie weet wat ik ermee ga doen, riep ik spottend.’

Spekkoek in de Riouwstraat

Tante Lien

We ontmoetten elkaar toen ik 21 lentes jong was en zij, Tante Lien, 91 lentes jong. Zij uit Sumatra en ik geboren en getogen in de Sumatrastraat als kind van Marokkaanse ouders.

Op die warme herfstdag in 1999 ging ik vanuit de Valentijnkade op weg naar de Riouwstraat. Daar in de bocht van de Riouwstraat op vier hoog woonde ze. Vanuit haar serre keek ze uit op de Insulindeweg met de tram- en bushaltes, waar het een komen en gaan is van de Indische buurtgenoten.

Tante Lien stond mij op te wachten in de de deuropening van haar seniorenflat. Een klein Indisch vrouwtje met kort grijs haar in een rond model om haar gezicht geknipt. Ze keek mij nieuwsgierig aan.

Tante Lien deed nog alles zelf in huis. Ook haar boodschappen. Een sterke, zelfstandige vrouw. De tand des tijds zou Tante Lien niet kleinkrijgen. Ze zei altijd:’ Met slechte mensen gaat het altijd goed.’ Dat was steevast haar antwoord als ik vroeg hoe het met haar ging.

Ze schuifelde voor mij uit de door de kleine gang naar de woonkamer en gebood mij aan tafel plaats te nemen. Op tafel stond een Bredemeijer theepot met zwarte pootjes en een zwart oortje. Ik herinner mij dat ik dit een vrij moderne theepot vond voor zo’n oude mevrouw. Tante Lien kon slecht stil zitten.

Zij schuifelde door de kamer, praatte honderd uit en sprong van de hak op de tak. Onderwijl verplaatste Tante Lien een vaas hier, een asbak daar en liet ze allerlei snuisterijen door haar handen gaan. Ik luisterde aandachtig. Nieuwsgierig naar het levensverhaal van Tante Lien.

Hoe kwam zij in mijn geliefde Indische buurt terecht? Schuifelend door de kamer vertelde zij mij dat ze door de liefde in Holland terecht was gekomen. Op het eiland Sumatra ontmoette zij haar grote liefde. Een Hollandsche man. Zijn familie in Holland was het niet eens met het huwelijk, vertelde zij mij tussen neus en lippen door.

image

Na de oorlog ging eerst haar man terug naar Holland. Later kwam zij over.Na een lange reis met de boot. Zorgvuldig had zij thuis op de plantage haar bruidsuitzet ingepakt in een grote hutkoffer. Haar porseleinen servies, dat zij bij haar trouwen had kocht, werd stuk voor stuk stevig ingepakt in een oude kranten, in dekens gewikkeld en in de hutkoffer gedaan. Haar trouwservies is nu 70 jaar oud. Het kwam alleen uit de servieskast voor speciale gelegenheden. Jaren later dronken Tante Lien en ik thee uit de kopjes van dat servies.

De familie van haar man was katholiek. Tante Lien vertelde mij over de eerste kerstavond met haar Hollandse schoonfamilie. Eerst naar de nachtmis en daarna bij de schoonfamilie aan tafel. Daar had ze voor het eerst haar befaamde Spekkoek meegenomen. Met liefde voor haar nieuwe familie gebakken. Ze moesten wennen aan de smaak.

Later werd het een familietraditie. Spekkoek volgens oud familierecept kwam op elke verjaardag en feestdag op tafel. Nee, het recept heeft Tante Lien nooit prijsgegeven.

Nooit is zij meer teruggegaan naar haar geliefde Sumatra. Hoe voelt het om afgesneden te zijn van een deel van jezelf? Tante praatte honderduit over haar leven op de plantage. Was het nou een theeplantage of mangoplantage? Ik zie de groene velden al voor mij.

image

Tante Lien en ik deelden onze buurt en een deel van onze geschiedenis. Ik stond aan het begin van mijn leven. Zij stond aan het einde van haar leven. Als ik langs de Riouwstraat loop, kijk ik omhoog naar de serre van Tante Lien. Tante Lien en haar befaamde Spekkoek. Jaren later leerde ik dat ze toch altijd een beetje op haar geliefde Sumatra was blijven wonen. Riouw is een provincie op het eiland Sumatra.

Alice in Wonderland

alice2

Op een mooie winterse avond wandelde ik als een “Alice in wonderland” door de stad naar huis. Ik had net mijn aller- allereerste les achter de rug van de cursus creatief schrijven in een voormalig huishoudschool in de Marcussstraat. In mijn geliefde Amsterdam.

Vier uur eerder had ik vol spanning mijn huisje in de Indische buurt verlaten om op reis te gaan. Ik nam tram 3 bij het Muiderpoortstation naar de Wibautstraat. Ik stapte de tram uit en liep mijn toekomst tegemoet. Na tien minuten lopen, elke zijstraat voorbij het Metrostation Wibautstraat bekeken te hebben, stond ik dan eindelijk voor kunstenaarsbroedplaats Marci Panis.

Ik belde bij “Salon” aan. Een witte losse bel links van het grote bellenbord, zoals de docente Gijsje eerder via de mail aangaf. Zoals zij in de mail beschreef, zag ik haar kort nadat ik aanbelde verschijnen. Ze stond binnen voor een andere deur en drukte daar op een knop. De deur ging open en ik liep naar boven. Samen met een andere cursist liepen wij de trappen op naar, wat Gijsje later zou uitleggen, de directiekamer.

De ” Salon” deed vroeger dienst als directiekamer van de school. De kamer is nog volledig in oude stijl. Prachtig!
Een houten vloer, houten lambrisering en houten balken aan het plafond. Ingebouwde bibliotheekkasten aan een wand van de kamer. Ik zag de boeken in vroegere tijden al staan. De wanden hebben een mooie turkooizen blauwe kleur. Het geeft de kamer een inspirerende sfeer. Midden in de kamer staat een grote ovale tafel. Een echte schrijf-en leestafel. Ik ging zitten met zicht naar buiten. Zicht op de mooie glas in lood ramen met voor mij een zachtgele schrijfschrift met vinders op de kaft. Ik was op de plaats van bestemming aangekomen.

De avond vloog voorbij. De onbekenden werden al gauw gelijkgestemden. Samen begonnen we aan een reis van 16 weken. De schrijfoefeningen, voorlezen en uitleg van Gijsje wisselden elkaar natuurlijk af.
Nadat het horloge van cursiste A. om 22 uur piepte, zoals het eerder had gedaan om 20uur en 21 uur, waren we nog lang niet klaar. Al was het tijd om af te ronden en naar huis te gaan. We liepen uit.

Over tienen zei ik de groep gedag en verliet met mijn hoofd in de wolken de oude school. Ging ik met de tram terug of toch lekker wandelen naar huis om mijn hoofd lekker leeg te maken? Zojuist had ik geleerd dat een personage een wil heeft. Die zin vond ik zo mooi. Een personage heeft een wil. Prachtig. Ik stapte de deur uit en de Marcusstraat in. Tot een paar uur geleden een volkomen onbekende straat voor mij. Nu heb ik er herinneringen liggen. Aan het einde van de straat sloeg ik rechts af richting de Berkhoff. Links van mij raasde het verkeer richting het Amstelstation.

Even ging ik in gedachten een jaar terug. Ik zag mijzelf dezelfde wandeling naar huis maken op nieuwe knellende schoenen na te hebben geluncht op de Berkhoff met mijn mentorleerlingen. Oei oei wat deed dat pijn en was was ik toch blij toen ik eindelijk mijn voordeur had bereikt. Die stomme schoenen heb ik nooit meer aangedaan. Ik stak over en sloeg linksaf om mijn wandeling op de Transvaalkade te beginnen.

transvaalkade

Daar stonden de plastic stoeltjes van het Brabants buurtfeestje waar Simon en Hanah uit het verhaal van cursiste M. naar toe gaan. Ze stonden net niet in een cirkel, zoals M. het beschreef. Ik liep stevig door en rook wierook. Het leek wel of ik voor de deur van mijn shiatsu masseuse stond, die hier niet ver vandaan woont. Gek hè, hoe geuren bepaalde herinneringen boven kunnen halen.

Achter mij hoorde ik stappen en ik hield mijn tasje nog steviger vast. Er liep verder niemand op de kade.
Opeens stond ik voor een appartementencomplex in aanbouw. ” Wat mooi”, dacht ik, had ik hier moeten kopen? Ik liep door en de naam van de volgende zijstraat ving mijn blik. Paardekraalstraat. Hardop herhaalde ik de straatnaam. Wat n gekke straatnaam eigenlijk. Paardekraalstraat.

paardekraalstraat

Ik liep door en kwam uiteindelijk bij de fiets die in de etalage van een woning stond te pronken. De fiets staat op een mooie rode betegelde vloer. Achter de fiets hangt een gordijn, zodat je niet verder de kamer in kunt kijken. Is het een woonkamer of een keuken? Staat de fiets echt te pronken of hebben de bewoners ruimtegebrek? Ik liep door en keek op en zag daar in de verte de hoogste toren van Amsterdam. De Philipstoren bij het Amstelstation. Het bracht mij in gedachten naar het Empire State Building in NYC. Op een mistige avond in mei stond ik op het dak van het Empire State building op de stad neer te kijken.

Ik liep door en zag twee stellen stil en met bedroefde gezichten tegenover elkaar zitten in een woonkamer. Kwam het ene stel het andere stel een verdrietige boodschap brengen op deze woensdagavond?
Ik liep door en kwam aan het einde van de Transvaalkade een van mijn lievelingswinkels tegen met antiek. In de etalage stond een prachtige oude commode in de kleur groen.

verleden_tijd

Ik stak de Linneausstraat bij de Hema over en vervolgde mijn reis over de Linneauskade richting Oranje vrijstaatkade. Zou er een raadsvergadering zijn vanavond in het stadsdeelkantoor? Nee, deze avond waren de zalen leeg. Op het fietspad ging ik naar links en hoorde stemmen. Ik kwam langs de bibliotheek waar de boeken vredig lagen te slapen. De stemmen bleven stemmen. Er kwam harde muziekgeluid uit het CMA gebouwd. Er werd geoefend of gefeest. Zoveel was duidelijk. Kwamen de stemmen misschien daar vandaan? Aan het einde van het fietspad ging ik rechtsaf de Polderweg op. Ik was nu vlakbij het voormalig Dierenasiel. Het tunneltje onder en ik ben thuis. En Opeens opeens ziet morgen er heel anders uit.

Berichtnavigatie

Karin Ramaker.

Als ik niet schrijf, denk ik aan schrijven.

Waar je werkelijk ademt

Tommy Browaeys - Wake-up Call - Gebeten door het Leven

VONNABLES

Over jezelf goed voelen

Woolywoot

Kom, zullen we stilstaan? | weblog

W. Rynlandt

Gedichten - kortverhalen - zeer korte verhalen

Kampong van Kooten

Op zoek naar mijn oma - Alledaagse verhaaltjes & recepten van een Indo

J.i.P.

Jip in Palestine

De reizende schrijver

"not all those who wander are lost"

forumrogierum

Creatieve schuilplaats voor columns, gedachtekronkels, korte verhaaltjes en wat dies meer zij

herminiaenamsterdam.wordpress.com/

Súper Ámsterdam para una estancia estupenda en Ámsterdam!